zondag 24 februari 2013

Lang praten over iets korts

Oogachtend weet hoe mooie boeken uit te geven en dat bewijst het met deze in de schoot geworpen compilatie van tien kortverhalen. Uitgangspunt was de door Passa Porta internationaal uitgeschreven stripwedstrijd gefinancierd door de Vlaamse gemeenschapscommissie. Helaas werden er slechts 46 projecten ingediend, voor een wereldwijde oproep behoorlijk pover. Een professionele jury koos tien synopsissen met bijbehorende schetsen en gaf de auteurs hun kans om Brussel stripkundig op de kaart te zetten. Het enige wat ze met elkaar bindt is het gegeven van de Graanmarkt. Gek genoeg is dat meteen de zwakte van deze compilatie. De helft van de verhalen geven je niet het gevoel om deel uit te maken van de Belgische hoofdstad. Buiten een beperkte plaatsaanduiding zou je bepaalde situaties universeel ook elders kunnen laten afspelen. Een verdienste? Neen. Dan heb je slechts short city stories bijeengep(l)akt. Hier wordt Brussel -als opdrachtgever- bewust gepromoot, zij het op een alternatieve manier. Tomas Kucerovsky vatte dat helaas iets te letterlijk op en wil als externe observator de stereotiepe(n) beelden doorbreken. Hij is de enige die alle (of toch vele) hoeken laat zien en er vat op probeert te krijgen. Zijn verruimde blik is meer een exposé, een pamflet dat blijft steken bij wat goede intenties. Zijn 'short' is langdradig. Eentje die dichter bij de realiteit zit, is de surreële interpretatie van Conz. Zo weggelopen uit Ragebols De droom van de walvis, met een even prominente rol voor het Museum van Natuurwetenschappen, is de filosofische Wandeling van de protagonist en zijn ingebeelde schoothond, in de vorm van een reuzedino! Met weliswaar een verlossende pointe (de milkshake) verzandt de auteur de pagina's die ervoor komen met een verlengstuk dat geen toegevoegde waarde biedt. De interactie tussen de twee hoofdrolspelers is weg. Zomeravonden is een subliem geïllustreerd kijkboek met linkende beschrijvingen. Het gewauwel zorgt niet voor een extra spanningsveld en sluit het boek qua inhoud in mineur af. Verrassend is De moderne Rondeau van William Goldsmith. Met een frisse aquarelstijl (die net lang genoeg duurt voor het enerverend wordt) en een ludiek verhaal dat dobbert tussen heden en verleden, heb je wel een band met de buitenstaander die (zijn visie op) de schoonheid van de stad weet uit te dragen. Speels en goed gevonden is Hemel en hel, twee verhalen die de wereld letterlijk op zijn kop zetten door de parallelle uitbeelding. Niet helemaal mekanders afspiegeling: het begin bovenaan op het eerste blad eindigt tien pagina's verder om dan 180° gedraaid verder te kunnen lezen en te eindigen bij het startpunt! Het is een experiment dat niet daadkrachtig genoeg uitgebeeld wordt door Eva Hillhorst. Druk en chaotisch. Gelukkig kan Wouter Mannaert het niveau wel aan, het kwaad is echter al geschied. Even experimenteel, hoewel in drukvorm daar weinig van overblijft, is De markt van Karrie Fransen. Heb je het geluk gehad de originelen ervan te zien, haar gelaagde knip- en plakwerk zorgt voor een bijzondere dimensie die helaas verloren gaat. Inhoudelijk kan Fransman niet bevestigen. Hierin is de band met Brussel helemaal vervlogen en bevestigt de auteur iets te extreem haar laatste zin "dat papier alleen maar papier is". De markt biedt geen meerwaarde. Nog een afknapper is Waar was je? Een iets te nadrukkelijke multiculturele Bulling en Oumakou blijven hermetisch ronddwalen. Een GPS had hen in hun zoektocht kunnen helpen. In Zadig & Voltaire draait alles rond de verrassende ontknoping. Tussenin paradeert (of flaneert) Elric Dufau doorheen de stad. De eerste pagina is typerend languitgerokken sfeer scheppen zonder veel te vertellen. Weinigzeggende schoonheid. Grafisch is hij een van de mindere, hoewel menig zal genieten van het realisme. Opener Frederik Van Den Stock toont in Bartje zeer volwassen zich een stukje van de Franse schoolstijl eigen gemaakt te hebben. Tussen Pedrosa en Vivès leven zijn figuren. Iets te speels is de immature inhoud met klemtonen die te veel aandacht krijgen (de sullige seksscène) zonder dat je het personage er beter door leert kennen. Een faits divers. Blijft over het pronkstuk. Visionair als Moebius kiest Stedho voor een welhaast metafysische visioen. Hoe een dakloze het stadse leven ervaart. Zelfs al kiest hij voor het onvatbare, zijn beeldgerichte montage zorgt meteen voor een band. Na 2001 zien Clark en Kubrick elf jaar later hun monoliet geplant worden als Camera Obscura. Fascinerend en uitdagend, met een stijl waarin Stedho bewijst definitief tot de groten te behoren. Iets aardser qua inhoud en we hebben een internationaal topauteur. Brussels in shorts is niet de zoveelste samenstelling van ongecontroleerde ideeën. Brussels in shorts is gelukkig ook geen parade van opkomende amateuristische auteurs. In dat opzicht geslaagd. Alleen mis je een eenheidsgevoel en onderlinge verbintenissen die ervoor hadden kunnen zorgen dat je één boek in handen hebt en niet enkel flarden. Met meer dan een locatiebepaling als link (bijvoorbeeld door overlappende personages). Gezien de geldelijke input had dit redactioneel opgelegd kunnen worden.
- Bruss. Brussels in shorts ***½
- Carbeau 1 HC **½
- Carbeau 1 SC **½
- Durango 16 HC ***
- Durango 16 SC ***

Geen opmerkingen: